Belevingen in quarantaine ~ Frans Lap

4. Storm op het meer

29-3-20

 

Eergisteren zette ik de TV aan, zo maar. Ik zag ineens de paus lopen, helemaal alleen over het immense St Pietersplein. Indrukwekkend gezicht. Hij ging zitten op een stoel onder een baldakijn en luisterde naar een lezing uit het evangelie. Die lezing trof me.

Het was het bekende verhaal van de storm op het meer. Jezus zegt zijn leerlingen het grote meer op te gaan om te vissen. Als ze een flinke tijd gevaren hebben, begint het heftig te stormen. Het schip maakt water en dreigt te kapseizen. Ze worden doodsbang, vrezen voor hun leven. Ze zijn ten einde raad. Intussen ligt Jezus rustig op het achtersteven te slapen. Verontwaardigd maken ze hem wakker en schreeuwen hem toe:” Raakt het U niet dat we vergaan??” Jezus staat dan op en richt zich met een dwingend woord tot de wind en het water. Het wordt direct volmaakt stil. Dan zegt hij tot zijn leerlingen: “Waarom zijn jullie zo bang? Hoe kan het dat jullie nog geen vertrouwen hebben?”

Normaal als ze gaan vissen weten ze precies wat ze moeten doen. Er is zekerheid, uitdagingen kunnen ze aan, moeilijkheden lossen ze op. Het gewone leven dus. Hun ratio en ego is dan genoeg. Dat lijkt op onze tijd waarin normaal gesproken alles onder controle is, naar het lijkt. Maar bij zo’n enorme storm zijn er geen antwoorden voor handen en worden ze, ervaren vissers als ze zijn, toch bang en machteloos. “WE vergaan”.

Zo’n storm raast nu ook over de wereld. Niets van het gewone blijft overeind lijkt het wel. Angst en onzekerheid alom. Redden wat er te redden valt. De ratio en het ego schieten te kort. Ziekte- en doodsdreiging is overal aanwezig. Gaat het mij ook treffen? En dan?…Niet aan denken. Hoe kom ik, met die altijd aanwezige onderdoor angst, deze tijd door? Ik zit aan mijn grens.

Ligt er in mij ergens ook ‘n Christus te slapen? Is het nu de tijd die wakker te maken? Ben ik meer dan mijn angst als het er op aan komt? Meer dan mijn ratio en ego?

Als ik mijn denken stil leg en in mezelf zak naar diepere lagen, tijdens meditatie of anderszins, kom ik soms een diepe rust tegen. Een groot gevoel van vrede, van me gedragen voelen, van verbonden zijn met natuur, mensen om me heen, maar ook met dierbaren overledenen, met de kosmos, met een alles dragende Liefde. Dan voel ik me veel groter en wijder dan mijn alledaagse ik. Ik word me dan telkens weer bewust: dit ben ik eigenlijk, hier ben ik thuis. Voor mij is dat de Christus die in mij ligt te slapen.

De huidige coronatijd met zijn quarantaine erbij biedt extra gelegenheid om die Christus in mij regelmatig “wakker” te maken. Om telkens opnieuw, als het lukt, bewust te worden wie ik eigenlijk ben en om te voelen dat dan de angsten en onzekerheden minder vat op me hebben. Die verbinding met mijn diepste Zijn gaat over alle grenzen, ook over de dood heen. Er is dan een oerbasisvertrouwen: ik ben veilig, ik ben deel van het Zijn zelf en kan nooit verloren raken. Ik word veilig gedragen.

Angst en onzekerheid zijn dan niet weg, maar hebben niet meer het laatste woord. Mijn eigenlijke Zijn is dan wakker en staat op: de opstanding, de verrijzenis, in mij.